Johanna Hendrika’s website
De nieuwe Johanna
Hendrika heette
oorspronkelijk 'Shamal'
(Arabisch voor Noord,
maar ook de naam van
een Noordwestelijke
woestijnwind, die in het
Midden-Oosten voorkomt).
Het casco werd in 1995
gebouwd, waarna het
schip in '95-'97 van installaties en tuigage werd voorzien
en werd afgetimmerd. Het casco werd uitgevoerd door
jachtwerf Beisterveld in Gameren (nu in Steenwijk).
De Johanna Hendrika is een stalen Carena 36, ontworpen
door H. Lemstra. De afmetingen zijn 11 x 3.60 meter bij
een diepgang van 1.85 meter. Volledig uitgerust en met
volle tanks is de waterverplaatsing ongeveer 11,5 ton; de
kiel bevat ongeveer 2750 kilo loodballast.
Lemstra ontwierp vanaf de jaren '70 diverse zeiljachten
onder de naam Carena. Tekeningen in ons bezit
vermelden de jaartallen 1991 en 1992; het gaat hier
waarschijnlijk om late varianten van een ontwerp dat
vermoedelijk al uit de late jaren ‘70 dateert. Het is een
rondspant met een diepe romp met vrij weke kimmen,
die bij de kielbalk in een V-vorm uitloopt, een vorm die
een prettig gedrag in zeegang garandeert. Kiel en roer
zijn van elkaar gescheiden; het roer hangt achter een
een steile scheg aan het achterschip. Lemstra betitelde
deze Carena op de tekening als een 'fast cruising sloop'.
Hij ontwierp diverse rompvarianten, zowel met klassieke
als moderne ‘negatieve’ spiegels en ook verschillende
tuigages, sloep zowel als kotter. Onze Carena heeft een
klassieke spiegel, licht achterover, en een torenkotter-
tuigage, met een hooggepiekte masttoptuigage met een
tweede fok op een extra voorwant tussen de hoogste
zaling en een putting op 2/3 van het voordek, zodat bij
volle tuigage de beide fokken naast elkaar staan.
Opdrachtgever voor de bouw van het schip was de heer
G. Mangnus. Mangnus was als directeur van een werf
thuis in de scheepsbouw en kwam, in overleg met
Lemstra, tot enkele aanpassingen van het ontwerp. Om
een achterdek te creëren werd cockpit en kajuitopbouw
één spant naar voren geplaatst. Daarbij werd de
plaatsing van de ballast iets veranderd. Mangnus wilde
graag een vaste buiskap en daartoe werd de hele
kajuitopbouw aangepast. Zo kon de buiskap ook met een
schuifluik worden uitgevoerd, wat de entree naar de
kajuit verbetert. Voor het geheel diende de opbouw van
de klassieke reddingboten uit de Carlot-klasse als
inspiratiebron.De romp werd
verhoogd met zetboorden, wat het
verblijf op dek comfortabeler
maakt.
De verplaatsing van cockpit en
kajuitopbouw naar voren had
uiteraard consequenties voor de
inrichting die ook op meer punten
aan de wensen van de
opdrachtgever werd aangepast.
De hoofdindeling, met een dubbele
hut vóór en een dubbele hut aan stuurboord tegenover de kombuis
achter de salon en een hoekbank en een rechte bank rondom een
tafel aan de voorzijde van de salon, bleef hetzelfde. Het toilet
verhuisde van stuurboord achter naar stuurboord vóór de salon,
waardoor de kombuis groter werd, en de kaartentafel kwam dwars te
staan, met een uitneembare stoel in plaats van een vaste bank. De
inrichting werd uitgevoerd door de scheepstimmerman Fons
Schimming, een oud-werknemer van Mangnus' werf.
De Carena werd uitgerust met een 50 pk Mitsibishi 4DQ50
dieselmotor. Het koelsysteem van de motor is uitgerust met een
warmtewisselaar, waarmee een kort buitenwatercircuit een gesloten
koelwatercircuit op temperatuur houdt. Dit circuit brengt tevens het
water in de boiler op temperatuur. Er is 301 liter drinkwater aan
boord; de brandstoftank heeft een inhoud van 185 liter. er
ondersteuning van manoeuvres is naast de hoofdmotor een
elektrische boegschroef ingebouwd.
Het schip heeft stuurwielbesturing, waarbij de overbrenging met
stangen is uitgevoerd. De geintegreerde Whitlock stuurstand zijn een
magnetisch kompas en de stuurmachine van de autopiloot
opgenomen. Deze autopiloot maakt deel uit van een electronisch
Raymarine navigatiesysteem dat verder windmeter, dieptemeter,
snelheidsmeter en kompas met fluxgate sensor omvat. Dit systeem
ontvangt positiegegevens van een Furuno GPS. Daarnaast is er ook
nog een Lowrance GPS/kaartplotter. Voor het geval de electriciteit het
laat afweten hebben we een Walker patentlog en een Freiberger
sextant aan boord, Ooit vormden deze, samen met een magnetisch
kompas, onze complete set navigatie-instrumenten; sinds de
opkomst van de electronica hebben we ze al op verschillende schepen
als reservesysteem paraat.
Voor de communicatie met de buitenwereld zijn er een Shipmate
marifoon, met toestellen bij de kaartentafel en in de cockpit, een
NASA Navtex en een Sony kortegolf ontvanger aan boord.
Bij de tuigage is electronica vermeden, maar is er met zoveel
mogelijk door de rondhouten lopende vallen en smeerrepen,
selftailing Lewmar lieren, gelagerde Lewmar blokken en katrollen en
twee Profurl rolreefsystemen voor de stagzeilen, gezorgd voor een zo
soepel en storingvrij mogelijke bediening van de zeilen.